Ghislaine werkt voor FAO in Rome: “Ik zit in een gebouw met meer dan 3000 collega’s van over de hele wereld”

Toen Ghislaine Gill tijdens een stage bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken kennismaakte met internationaal werken wist ze gelijk: dit wil ik later ook. Tien jaar later werkt Ghislaine bij de Food and Agriculture Organization van de Verenigde Naties (VN). We spreken Ghislaine over haar ervaringen bij FAO en wat ze heeft gedaan om te komen waar ze nu is.

Kun je wat meer vertellen over het werk dat FAO doet?

“FAO is de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (VN). Deze internationale organisatie werkt aan wereldwijde voedselzekerheid en heeft verschillende afdelingen die zich bezighouden met thema’s gerelateerd aan voedsel en landbouw. Denk aan veehouderij, gewassen, en visserij, maar ook overkoepelende thema’s zoals klimaatverandering en biodiversiteit. Ik werk nu twee jaar als Forest Monitoring Specialist voor de afdeling Forestry (bosbouw). Hiervoor werkte ik drie jaar in een andere rol. Ook op het gebied van bouwbouwdata- en informatie, maar met de focus op onderhandelingen op diplomatiek niveau om internationale afspraken te bereiken. Ander werk dan wat ik nu doe, maar ook erg interessant.” 

Ghislaine Gill zit in het publiek tijdens een conferentie
Beeld: ©©FAO / Roberto Cenciarelli

Waar houd jij je mee bezig binnen je huidige rol?

“Mijn team ‘Forest Monitoring and Data Platforms helpt landen door middel van het ontwikkelen van platforms en technische capaciteit voor het verzamelen en verifiëren van data over hun bossen, in de strijd tegen klimaatverandering. Dit doen we bijvoorbeeld door landen te helpen met het analyseren van satellietbeelden om hun bossen en ontbossing in kaart te brengen. We helpen landen ook met bos inventarisaties on the ground die kostbare informatie geven over biodiversiteit en hoeveel biomassa (en CO2) in het bos opgeslagen zit. We ontwikkelen gratis beschikbare tools die landen kunnen inzetten voor deze analyses. Landen kunnen deze informatie gebruiken voor verschillende doeleinden: om intern beleid te maken, maar bijvoorbeeld ook om een aanvraag voor klimaatfinanciering te ondersteunen, of om te rapporteren aan het VN Klimaatverdrag.”

“Ons team stelt gratis tools beschikbaar waarmee landen data over hun bossen kunnen verzamelen en verifiëren”

“Een belangrijk onderdeel van mijn werk is strategisch. Ik draag zorg voor het monitoren van de effectiviteit van een programma dat tot doel heeft om forest monitoring capaciteit ontwikkelen in twintig landen met tropisch regenwoud. Een ander project waaraan ik werk, is een recent gelanceerd dashboard waar je kunt zien welke landen hun bossen-gerelateerde emissie reducties hebben gerapporteerd aan het VN Klimaatverdrag en andere internationale standaarden. We willen hiermee overheden, onderzoekers en geïnteresseerden ondersteunen in hun werk, door de bossen-gerelateerde data uit verschillende bronnen op één plek samen te brengen. Iets heel anders wat ik ook erg leuk vind: een project waarbij we kinderen voorlichten over de bomen en bloemen van de wereld in het stadspark Villa Pamphilj.”

Het FAO hoofdkantoor staat in Rome. Werk je altijd vanuit daar of ook vanuit het veld?

“Ik werk sinds 2019 voor FAO in Rome en vanwege  COVID-19 kon ik de eerste jaren niet vanuit het veld kunnen werken. Afgelopen november ben ik voor het eerst voor FAO op missie gegaan naar Conakry (Guinee). Samen met collega’s heb ik training gegeven aan een groep vertegenwoordigers van vier West-Afrikaanse landen. Die training ging over de internationale richtlijnen op het gebied van REDD+ implementatie om ontbossing en bosdegradatie tegen te gaan. Daarbij lag een focus op het kwantificeren, verifiëren en rapporteren van bos-gerelateerde broeikasgassen (MRV). Tot slot hebben we met tools gewerkt die tot doel hebben om het nationale forest monitoring systeem te versterken.”

Groepsfoto met Ghislaine, genomen tijdens een FAO missie in Guinee
Beeld: ©©FAO / FAO Guinea
Ghislaine tijdens haar eerste missie voor FAO naar Conakry (Guinee)

Welk pad heb je afgelegd voor je bij FAO begon?

“Na een bachelor culturele antropologie heb ik een master International Development gedaan aan Wageningen Universiteit & Research (WUR). Internationaal is het dé universiteit op het gebied van bosbouw en landbouw. Masters in Wageningen duren twee jaar, waarbij je in het tweede jaar veel praktijkervaring opdoet. Je loopt in dat jaar stage, doet veldwerk en een consultancy-opdracht. Zelf liep ik stage bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) binnen de afdeling Inclusieve Groene Groei, op het gebied van voedselzekerheid en land governance. Ik ontmoette daar zoveel collega’s die met hun gezin op allerlei plekken over de hele wereld hadden gewoond – dat internationaal werken sprak me heel erg aan.”

“Voor mijn masterscriptie heb ik veldwerk mogen doen in Liberia. Hierbij onderzocht ik tropische bossen die gemeenschappelijk beheerd worden. Ook keek ik naar de verschillende manieren waarop gemeenschappen die afhankelijk zijn van bossen worden gecompenseerd voor bosbescherming- en productieactiviteiten. Dat ik veldwerk heb kunnen doen, vind ik heel waardevol. Je hebt de beleidskant en de uitvoerende kant en ik denk dat het goed is om van allebei iets te weten. Veldwerk doen is overigens duur, dus ik heb een onderzoeksvoorstel geschreven en mijn onderzoek deels in opdracht uitgevoerd. Na mijn afstuderen heb ik nog een tijd in Nederland gewerkt bij een ngo op het gebied van voedselzekerheid en hernieuwbare energie. Twee jaar later kon ik bij de FAO aan de slag via het Junior Professional Officer (JPO) programma. Vlak voor de covid-pandemie verhuisde ik naar Rome.” 

Hoe was dat?

“Een hele gekke periode. Toen ik mijn huis amper uit kon, vroeg ik me weleens af waar ik aan was begonnen… Gelukkig had ik net voor de start van de pandemie het huis van mijn dromen gevonden, midden in het historisch centrum. Mijn relatie met Rome kwam dus later op gang, maar inmiddels vind ik het hier heel leuk en voel ik me thuis. Het werk en de collega’s dragen daar zeker aan bij. In mijn team zitten zoveel hardwerkende en gepassioneerde mensen en er zijn zoveel leuke projecten.”

“Het internationale aspect vind ik ook super! Ik werk in een gebouw met meer dan 3000 mensen van over letterlijk de hele wereld. Het samenwerken met mensen uit allerlei culturen vind ik heel interessant. Je merkt dat iedereen eigen manieren heeft van communiceren en samenwerken. Waar de één bijvoorbeeld veel waarde hecht aan formaliteiten, vind een ander dat maar niets. Mijn dagelijkse werkomgeving bootst een beetje het mandaat van de VN na; er zijn allerlei landen die proberen om gemeenschappelijke en grensoverschrijdende uitdagingen samen op te lossen. Ik vind het fijn om daar aan bij te kunnen dragen.”
 

Een stille straat in Rome tijdens de COVID-19 pandemie
Beeld: ©Ghislaine Gill / Ghislaine Gill
Verlaten straten in Rome tijdens de COVID-19 pandemie

Tot slot; wat adviseer je anderen die ook voor een internationale organisatie willen werken?

“Win informatie in en ga met mensen praten. Een baan bij een internationale organisatie is niet zo onmogelijk als het lijkt. Je moet wel weten waar je moet beginnen. Ik heb heel veel geleerd door met mensen te praten die hun ervaringen met mij deelden, me de juiste kant opstuurden en tips gaven over de procedures van een banenjacht bij de VN. Ik ben die mentoren dankbaar.”

“Ook heel belangrijk; heb geduld. Ik heb twee jaar gesolliciteerd voordat ik als JPO begon, waarbij ik acht sollicitaties uitstuurde en vier sollicitatiegesprekken had. Daarbij komt het binnen de VN weleens voor dat je solliciteert en vervolgens niets hoort. En mocht je deze ‘wereld’ als eerste betreden: you belong. Er zijn veel initiatieven, zoals ECHO en SGS, die je hieraan kunnen herinneren.”

“Tot slot denk ik dat het helpt als je open en flexibel bent. Als je dit werk wilt doen, moet je je thuis toch een beetje in jezelf dragen. Wanneer je in Nederland van baan wisselt, is dat anders dan wanneer je voor de VN of een andere internationale organisatie werkt. Dan betekent een banenwissel soms ook een wissel van land en huis, of zelfs van alfabet en klimaat. Je hebt hier natuurlijk wel enige invloed op, maar je weet niet altijd van tevoren waar je terechtkomt. Voor mij was de standplaats me om het even; ik wilde gewoon heel graag aan bepaalde thema’s werken in een multilaterale context. Maar ik ben nu erg blij dat het Rome is geworden.”